‘Toen we die diagnose kregen, voelde ik de grond van onder mijn voeten wegzakken. Dat nieuws was zo overweldigend. Ik begon bij de dokter onmiddellijk te huilen. Frank daarentegen gaf geen kik. Dat ik een rationele man had, wist ik natuurlijk al langer. Maar dat zelfs een kankerdiagnose hem niet uit zijn lood sloeg, was verrassend. Het was middag toen we het ziekenhuis verlieten. We reden naar huis en aten samen. Na de maaltijd nam Frank zijn spullen en vertrok naar zijn werk. Ik bleef achter, helemaal van slag en in paniek. Wat zou er allemaal op ons afkomen?’
Gevoelsmens
‘Wij hebben een groot gezin met vijf kinderen. Diezelfde avond hebben we ze ingelicht. Met z’n allen zaten we rond de eettafel. Hoewel de kinderen uit hetzelfde hout gesneden zijn als Frank, toonden zij wel verdriet. Maar Frank troostte hen en zei “Het komt allemaal in orde”. Kanker overkwam hem en hij zou erdoor gaan. Het was alsof hij een auto was, even de garage binnen moest voor wat wisselstukken en dan weer verder kon. Het zou bovendien de enige keer zijn dat we als gezin echt over zijn ziekte zouden praten. Daarna kwam Franks kanker wel nog tussendoor ter sprake, maar nooit meer als volwaardig gespreksonderwerp.’