Als er een vermoeden van pancreaskanker is, zal je huisarts je doorverwijzen naar een specialist. Die herhaalt het lichamelijk onderzoek en doet aanvullende onderzoeken.
Dat aanvullend onderzoek begint meestal met een echografie. Als daar een afwijking te zien is, volgen nog meer onderzoeken zoals een CT-scan, een MR-scan, een echo-endoscopie of endo-echografie, een PET-CT-scan of een ERCP.
Als de diagnose pancreaskanker valt, gaat de arts ook na of er mogelijk uitzaaiingen zijn elders in het lichaam. Dat kan met sommige van de genoemde onderzoeken – zoals een CT-, een PET-CT- en een MR-scan. Soms zijn nog meer onderzoeken nodig zoals een longfoto. Ook een kijkoperatie (laparoscopie) kan nuttig zijn om na te gaan of er uitzaaiingen zijn op het buikvlies. Bij pancreaskanker zijn er soms heel kleine uitzaaiingen op het buikvlies die niet (goed) zichtbaar zijn op beeldvorming. Die kleine uitzaaiingen bepalen in grote mate de verdere aanpak.