Een röntgenonderzoek of radiografie van de borstkas (thorax) geeft aan de hand van een kleine dosis röntgenstralen zeer snel een overzicht maar is niet zeer gedetailleerd.
Met verschillende soorten scans kan de arts meer details in beeld brengen: een CT-scan, een MR-scan of een PET-CT-scan. Met een echografie kan de arts vocht in de borstkasholte opsporen.
Om de diagnose te bevestigen, is er altijd een biopsie nodig. Daarvoor wordt met een kleine ingreep een stukje weefsel (biopt) weggehaald uit het longgezwel. Het laboratorium onderzoekt of er in het weefsel kwaadaardige cellen zitten. Weefsel wegnemen kan met een soepel kijkbuisje via de luchtpijp (bronchoscopie) of met een naald (naaldbiopsie) door de borstkaswand.
Het lab doet uitgebreid onderzoek op het weggenomen weefsel. Met DNA-onderzoek of moleculair onderzoek kan de arts veranderingen ontdekken in het DNA van kankercellen. Die veranderingen of ‘mutaties’ zitten meestal niet in het DNA van gezonde cellen. Sommige zijn verantwoordelijk voor de ongecontroleerde vermenigvuldiging van de kankercellen en de vorming van een kwaadaardig gezwel. Die mutaties opsporen is belangrijk om te kunnen kiezen voor de best mogelijke behandeling. Die hoogtechnologische onderzoeken nemen veel tijd in beslag waardoor het soms lang kan lijken voor de resultaten beschikbaar zijn.
Na een diagnose van longkanker willen de artsen weten in welk stadium de ziekte zit, of de kanker uitgezaaid is en zo ja, naar welke lichaamsdelen. Dat helpt de artsen mee de behandeling te bepalen.
De onderzoeken die daarvoor kunnen gebeuren, zijn:
- bloedtesten
- een CT-scan en/of echografie van de lever
- een CT-scan en/of MRI van de hersenen
- een EBUS (endobronchial ultrasound) of EUS (eosofagal ultrasound): met een soepel kijkbuisje wordt via de luchtpijp (EBUS) of via de slokdarm (EUS) een echografie gedaan van de lymfeklieren uit het midden van de borstkas (het mediastinum), en worden die eventueel aangeprikt om te onderzoeken of die ook aangetast zijn;
- een mediastinoscopie: chirurgisch onderzoek onder volledige verdoving, waarbij de arts via een insnede in de hals met een camera achter het borstbeen wat lymfeklierweefsel wegneemt en dat laat onderzoeken onder de microscoop (wordt vaak uitgevoerd als een EBUS of EUS geen goed resultaat opleverde)
- soms een botscan (om te zien of er uitzaaiingen zijn in de botten)
- een longfunctieonderzoek